2/5/16

Kruidemeid - Het sprookje :)

Hej!

Voor school moesten we een sprookje schrijven.
Joepie! Schrijven! Dat doe ik graag.



Of course heb ik er een beetje veganisme in gestopt (hehe) en het hoofdpersonage heeft geen prins nodig maar redt zichzelf met haar vrienden, de dieren :)

Ik heb het sprookje ''Kruidemeid'' genoemd en aan mijn broers, vader en zus laten lezen. Aan mama en mijn andere twee zusjes heb ik het voorgelezen en ze vonden het allemaal heel leuk.
Dat heeft me gemotiveerd om het hier te delen.

Veel leesplezier! :)
{even knippen en plakken}

Er was eens een lief, jong meisje, dat met de dieren kon praten.

De dieren waren haar vrienden.
Het meisje was als kind achtergelaten in het bos, en had sindsdien geen mens meer gezien. Ze leefde een gelukkig leven, alleen, met de dieren.
Ze noemde zichzelf Kruidemeid omdat ze voor alle zieke dieren uit het bos kruiden- en plantenmengseltjes maakte om ze te genezen.

Op een dag hoorde Kruidemeid op de deur van haar hutje gebons.
Ze was net bezig een medicijn te maken voor haar vriendin Hinde, het hertje, dat verkouden was. Verbaasd keek ze op van haar pannetje. Kruidemeid had nog nooit bezoek gehad en ging kijken waar het geluid vandaan kwam.
Kruidemeid opende de deur, en daar stonden twee mannen, gekleed in koninklijke gewaden.

“Goedemorgen juffrouw,” zei één van de mannen.
“Goedemorgen,” antwoordde Kruidemeid vrolijk.
“Wij zijn van de koninklijke inspectie,” ging de andere verder. “Wij moeten alle huizen in het bos inspecteren. Naar het schijnt wonen hier namelijk heksen!”
“Wat is een heks?” vroeg Kruidemeid verbaasd. Ze had er nog nooit van gehoord.
“Een heks is een wezen dat goed met beesten kan omgaan en dat tovert met planten en kruiden,” zei de eerste.
“Oh, dan ben ik een heks!” zei Kruidemeid vrolijk, want ze dacht dat het een compliment was.
Verbaasd keken de twee mannen elkaar aan. Een heks die zich vrijwillig aan hen overgaf, dat hadden ze nog nooit gezien.
“Oké, kom dan maar mee, meisje,” zeiden de mannen. Ze vertelden haar niet dat de koning heksen haatte en ze allemaal wilde vermoorden…

Kruidemeid gaf nog snel het medicijn aan Hinde (die, weer gezond, Kruidemeid bedankte en terug het bos in wandelde) en ze zei gedag aan haar kippen Tika en Tokje, aan haar varkens Lollie en Bollie en aan haar koeien Dora en Betsy.
“Dag Kruidemeid! Tot gauw!” kakelden, knorden en loeiden ze, maar alleen Kruidemeid verstond het.
“Doei lieverds, tot strakjes!”
Toen liep ze met de twee mannen van de koninklijke inspectie mee, niet wetende welk lot haar te wachten stond.

Toen het drietal bij het paleis was aangekomen, moest Kruidemeid voor de koning verschijnen. Hij zou beslissen wat ze met haar zouden doen.

“Heksje, heksje, wat doen we met jou? Naar de beul, we maken je kou!” zei de koning na een verklaring van de inspecteurs.

Kruidemeid was heel bang en vroeg aan de inspecteurs wat koud maken betekende en wat er met haar ging gebeuren.

“Koud maken betekent vermoorden. We brengen je naar de beul. Dat is een man die je gaat martelen totdat je toegeeft dat je een heks bent. Dan is het namelijk legaal voor ons om je te vermoorden,” antwoordde één van de mannen.

Ze liepen naar een veldje.
Kruidemeid was in paniek. Ze wist niet wat ze zometeen moest doen. Als ze zou zeggen dat ze een heks was, dan zouden ze haar vermoorden, en zo niet, dan zouden ze haar martelen tot ze òf dood ging òf alsnog toe zou geven. Kruidemeid was radeloos en ze begon te huilen toen ze de beul op haar af zag stappen.
Kruidemeid sloot haar ogen en wachtte op de dood toen ze plotseling, nog voordat de beul haar had aangeraakt, luid gekakel hoorde. Ze keek op, en ze zag Tika en Tokje, haar kippen! Ze waren Kruidemeid de hele tijd gevolgd, en hadden haar geen moment uit het oog verloren.
Toen ze zagen dat hun lieve vriendin in gevaar was, begonnen ze boos te fladderen en de beul heel hard te pikken met hun scherpe snaveltjes en te krabben met hun klauwen.
De beul schrok zich een hoedje, en rende al bloedend terug naar het paleis.
Kruidemeid aaide haar redsters en ze gingen vliegensvlug naar huis.

De volgende ochtend stonden de koninklijke inspecteurs weer voor de deur van het huisje van Kruidemeid.
Kruidemeid deed open, maar toen ze de mannen zag, wilde ze van schrik de deur weer hard toegooien.

“Wacht, juffrouw! Wacht!” zei de ene man en hij stak zijn voet tussen de deur.
“De koning wil het goedmaken met u,” zei de ander, “hij ziet in dat hij een fout heeft gemaakt en wil graag sorry zeggen.”

Natuurlijk was dit hele verhaal niet waar, maar Kruidemeid was zo een positief en lief meisje dat ze de mannen van de koninklijke inspectie geloofde en met ze mee ging.
Het meisje verscheen voor de koning en verwachtte dat hij zich zou verontschuldigen, maar in plaats daarvan zei hij:

“Heksje, heksje, wat doen we met jou? Naar de put, we maken je kou!”

Kruidemeid was teleurgesteld dat ze er in was getrapt, maar vooral bang voor wat haar nu weer te wachten stond.
Ze vroeg wat ze gingen doen aan de inspecteurs, die met haar naar het dorpspleintje liepen.

“We brengen je naar de put. Daar wordt je vastgezet op een stoeltje. Dat stoeltje wordt de waterput in gelaten en dan zullen we zien of je verdrinkt. Als je verdrinkt, dan ben je geen heks en onschuldig, en als je niet verdrinkt dan ben je een heks en dan vermoorden we je.”

Kruidemeid was doodsbang.
Ze werd aan een houten stoeltje vastgebonden met touw en aan dat touw werd ze de put in gelaten.
De mannen waren weggegaan. Ze zouden later terugkomen om te zien of het meisje was verzopen.
Kruidemeid, onder water, hield haar adem in. Wat moest ze doen? Toen ze bijna geen lucht meer had, voelde ze rukjes aan het touw.
Wat gebeurde er? Ging ze dood?
Integendeel.
 Kruidemeid voelde hoe haar stoeltje omhoog werd getrokken en kon eindelijk weer ademen. Toen ze uit de put was gekomen, keek ze wie het touw omhoog had getrokken en haar leven had gered.
Het waren Lollie en Bollie, haar varkentjes! De lieve dieren hadden hun krachten gebundeld en met hun sterke kaken het touw omhoog getrokken. Ze waren Kruidemeid, net als Tika en Tokje de dag ervoor, gevolgd. Toen hadden Lollie en Bollie gewacht tot de inspecteurs weg waren om zo snel mogelijk hun vriendin te redden. Het was hun gelukt.

Kruidemeid gaf Bollie en Lollie een dikke knuffel en ze liepen zo snel mogelijk naar huis.

De volgende ochtend klopten de mannen voor de derde keer aan bij Kruidemeid.
Boos deed Kruidemeid open.

“Wat nu weer!” schreeuwde ze. Ze was het zat om telkens bijna vermoord te worden en ze was echt niet van plan om nog een keer mee te gaan met de mannen.

“Oh heksje, we komen dit keer niet om je te laten doden. We hebben je hulp nodig! Suzette, het hondje van de koning, is zwaar ziek en jij bent zo goed in medicijnen maken en in dieren verzorgen! Kom alsjeblieft met ons mee en verzorg Suzette. Het is van levensbelang!”

Kruidemeid kon het niet over haar hart krijgen om een onschuldig dier een pijnlijke dood te laten sterven terwijl zij het had kunnen redden, dus ging ze weer met de inspecteurs mee.

Helaas voor Kruidemeid was het verhaal gelogen. De koning had niet eens een hondje, en al helemaal geen hondje dat op sterven lag of dat Suzette heette.

Kruidemeid verscheen voor de koning, en, lief kind dat ze was, vroeg direct:

“Waar is Suzette? Dan kan ik zien wat er met haar aan de hand is en dan kan ik haar genezen.”
“Jij klein, dom heksje,” lachte de koning boosaardig. “Je bent er ingetrapt. Suzette bestaat niet.
Heksje, heksje, wat doen we met jou? Naar de brandstapel, we maken je kou!”

De koning wist nu wel zeker dat Kruidemeid echt een heks was. Ze had twee keer weten te ontsnappen aan de dood en de dieren hielpen haar. Hij dacht dat ze de dieren betoverde en in haar macht had, maar dat was niet zo. Het waren gewoon haar vrienden die haar hielpen omdat zij hen hun hele leven liefdevol had behandeld.

Op het binnenhof werd Kruidemeid vastgebonden aan een houten paal met onder haar voeten een stapel droog hooi.
Ze bereidde zich al voor om te sterven, want ook al zouden haar vriendjes haar nu willen redden, het kon niet. Ze was binnen de paleispoorten, die bewaakt werden door wachters. Dat kwamen de dieren nooit doorheen.
Kruidemeid was verdrietig en bang en begon te huilen.

Een man ging net het hooi in de fik steken, toen ze plotseling de wachters hoorden schreeuwen.
Iedereen rende erheen, behalve Kruidemeid, want die hing vastgebonden aan de paal. Ze hoorde flarden van kreten. “ … varkens … kippen … auw!”
Tika en Tokje en Bollie en Lollie! dacht Kruidemeid blij. Ze glimlachte.

Plotseling hoorde ze van de andere kant zacht het geluid van hoefjes. Ze keek om en zag Dora en Betsy, haar vriendinnen, de koeien! Ze waren via de knechteningang naar binnen geslopen terwijl de andere dieren de aandacht afleidden.

Dora begon snel veel hooi te eten zodat als de mannen terugkwamen, ze Kruidemeid niet meer in brand konden steken en ondertussen knaagde Betsy de touwen door waarmee Kruidemeid zat vastgebonden.
Kruidemeid aaide en knuffelde Dora en Betsy dolgelukkig en ze vluchtten snel weg, de bosjes in.

Ze zagen de mannen terugrennen naar de binnenplaats en verward rondkijken omdat de heks was verdwenen. In de tussentijd renden Tika, Tokje, Lollie en Bollie naar Dora, Betsy en Kruidemeid.

Kruidemeid raapte een stukje houtskool van de grond en schreef op de muur van het paleis:

“De enige magie die ik gebruik is die van de liefde. Het heeft mijn leven gered.”

En toen vluchtten ze weg met z’n zevenen, naar een geheime plek diep in het bos en ze leefden nog lang en gelukkig, zonder dat ze ooit door de koning werden gevonden.

2 comments: